Klimaatverandering

Een lama staat in een veld te herkauwen. Een manke geit komt aanlopen en ploft neer naast de lama. Oogcontact onstaat. De lama vindt dat de geit in zijn persoonlijke ruimte komt. Ook zit hij op belangrijk gras, dat bedoeld was voor grazen. De geit daarentegen heeft door dat als de wereld zo door gaat, er over een aantal jaren geen goed gras meer is. Dat het allemaal verdord zou zijn voordat het lekker groen en sappig is, door de lage stand van rivieren rond de wereld zoals de Rijn, Maas en Ganges. Dat zorgt voor een lage waterstand in de bodem waardoor het gras niet goed kan groeien. Dit vind de geit belangrijk.


De lama kijkt de geit aan.


De geit kijkt de lama aan.


De zon dreigt onder te gaan in Vinkeveen. In de verte zien we een goudvis die groot geworden is door gehannes met metabolen, zodat het water van de plassen vervuild is en kikkererwten zo groot zijn als eieren. Men heeft dit nog niet ontdekt, maar de geit wel. De lama hult zichzelf liever in ongewis en blijft staren naar de geit, die nog op het groene gras zit. De zon gaat nog steeds langzaam onder, en een conflict dreigt.

De lama draait zich een kwartslag en staat nu recht tegenover de liggende geit. De geit krijgt nekpijn van het omhoog kijken naar de lange lama. De lama begint zacht te kauwen en dreigende geluiden te maken. Het proces van speeksel is in gang gezet. De geit begint een stijve nek te krijgen. De lama doet een klein stapje naar voren, wat er voor zorgt dat de nekwervels van de geit het niet meer kunnen handelen (en nu verwachten jullie natuurlijk dat z’n nek breekt, maar dat gebeurt niet, aangezien het enige dat gebeurt is dat de geit het oogcontact verliest met de lama).

De lama opent zijn mond en richt zijn snuit naar beneden, richting de geit. Hij zegt:
“Meneer de geit. U zit op groen, sappig gras. Mag ik u verzoeken…”


“SSSSTTTT” mekkert de geit, “dieren kunnen helemaal niet praten.”